zondag 9 december 2012

NICK J. SWARTH - Mijn onsterfelijke lever




POËZIE MET HONDENPERSPECTIEF

Albert Hagenaars over ‘Mijn onsterfelijke lever’

Een dichter ordent lang niet altijd z'n gedichten op volgorde van het moment van ontstaan of afronding. Om inzicht te krijgen in hun aard hoef je daarom ook niet per se bij het openingsgedicht te beginnen, wat natuurlijk wel nodig is voor het vaststellen van het concept, voor zover dat er tenminste is.

Hoewel er zat goede verzen bestaan, waarin de maker niet direct traceerbaar is, hechten we er in toenemende mate belang aan snel diens of dier kenmerken, kortom het profiel, te kunnen bepalen. Ook de poëzie ontkomt lang niet altijd aan de wetten van de marketing, zelfs niet die van degenen die er het felst tegen gekant zijn. De enige manier om zich daaraan te onttrekken zou zijn door zowel technisch als stilistisch zo onpersoonlijk mogelijk te schrijven en dat belooft weinig goeds voor de intrinsieke waarde van de beoogde literaire effecten die de openbaring gestalte moeten geven.

Het volgende fragment bevat de eerste regels die ik van de bundel 'Mijn onsterfelijke lever' onder ogen kreeg, op pagina 20, waar het toeval mijn vingers het boek deed openvouwen:


Het baasje is een titaan. Hij werd geboren, naakt. Hij geurde
naar het land. Zijn nummer is 32178

(Terzijde) 32178, voor de camera van de kit, 15 in het
jaar dat Hitler de macht greep en hij zeer wel wist waarom. Het baasje is een strateeg van het geluk.
De honing van de aardkloot is het baasje.
Hij gaat ons voor in de jacht op beren en zwijnen.
En slim is de bazin. Ik lik haar graag. Ze ruikt naar pis.

(Pauze, krabt zich achter de oren)
Vandaag geen zwarte limousine. Vandaag geen konvooi.
Gisteren geen konvooi. Toen niet en toen niet en toen niet
heeft het baasje me ontboden. Zit. Lig. Jank.


Ook als ik de auteursnaam op de omslag niet had gezien, zou ik ogenblikkelijk weten wie de dader is: Nick J. Swarth (1959, Tilburg). Hij was een van de meest boeiende stadsdichters van ons taalgebied, namelijk in de periode 2005 - 2007 van zijn geboortestad, door hem ook X-burg genoemd. Na zijn rijkelijk late debuut, in 2005, met 'De napalmsessies', volgden o.a. nog ‘Naked City Poems’ en ‘¡Mondo Manga!’ Niet alleen bovenstaand citaat maar ál zijn werk heeft als karakteristieken: dichtheid van mededelen, vermenging van registers, sarcastische toon, eerder associatieve dan causale gedachtesprongen, kritische instelling, belustheid op provocatie, typografische grilligheid, het stellen van ongemakkelijke vragen. En deze opsomming is zeker niet compleet. De gekopieerde regels komen uit het gedicht 'Telerevolutiebouw', dat uit 5 delen bestaat, respectievelijk ‘Vlad Dracul spreekt tot Nicolae’, ‘Nicolea & Elena spreken tot het morrend volk’, ‘Kameraad Corbu spreekt tot kameraad Corbu’, ‘Nicolea & Elena spreken tot de beul’ en ‘Elena spreekt tot Nicolea’. Nog verder uitzoomend (toepasselijk hier): ‘Telerevolutiebouw’ kreeg een plaats in de afdeling ‘XL’, Daarna volgen nog twee reeksen: ‘X’ en ‘XS’. Swarth wil dus juist dat de lezer steeds dichter met z’n neus op de teksten komt.

Al bij het lezen van déze regels met hondenperspectief zullen er lezers zijn die het voor gezien houden, die dit werk goedkoop, smakeloos of zelfs weerzinwekkend vinden, alsof er een speciale poëzietaal zou moeten bestaan. Vele eeuwen was dat wel het geval, de strofen werden gevuld met al dan niet bevallige goden en godinnen, van zuiverheid zwangere maagden, onschuldige briesjes, oprechte liefde, pacifisme en heilige verontwaardiging over gepleegd onrecht en wat dies meer zij . En gelijk hebben ze, deze kiese lieden want Swarth schrijft smakeloos en weerzinwekkend, dat wil hij ook maar al te graag en dat móet hij ook, zijn bedoelingen indachtig, want het leven zelf is nu eenmaal niet vrij van smakeloze en weerzinwekkende zaken! Vandaar dat hij bij het graaien in de woordvaten op de proppen komt met o.a. maden, zaad, kruis, poep, puisten, pukkelcrème, gat, stront, lijk, uitwerpselen, pielloze, tirannenkadaver, snot, rapaille en deze greep, de mijne, behelst nog maar de eerste zeven gedichten.

Maar goedkoop is hij allerminst. Zijn techniek is inmiddels ontwikkeld genoeg om menig traditioneler werkende dichter af te troeven. Wie dóór leest ontdekt tal van uitspraken en beelden die uitdagen er zelf mee aan de slag te gaan, zichzelf te bevragen.
Om gemakshalve te beginnen bij Corbu; daarmee wordt bedoeld, mocht het nog niet duidelijk zijn, de hond van leider Nicolae Ceauşescu, door Swarth “despoot van communistisch Roemenië” genoemd.
Dat betekent dat ‘honing” evenals “Nicolea” in de tweede titel wel een typefout zal zijn. Bedoeld wordt ongetwijfeld “koning”. En onder “kit” moeten we “kid” verstaan want de dictator werd geboren in 1918 en was dus inderdaad 15 toen Hitler, tegenstander in het ideologisch beschreven politieke bedrijf maar collega in de praktijk, aan de macht kwam. En laat Hitler, die in ‘Mijn onsterfelijke lever’ meermaals voorkomt, nu ook een hondenliefhebber te zijn geweest. In de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog adopteerde hij, korporaal nog, het “gedeserteerde” hondje Foxl. Nadat zijn later aangeschafte Duitse herder Prinz, wegens geldgebrek ondergebracht bij een ander baasje, naar hem terugvluchtte, verkoos hij dit ras boven alle andere. In zijn laatste jaren richtte hij al zijn dierenliefde op Blondi (1934-1945), die hij in 1941 van Bormann ten geschenke had gekregen. Omdat Hitler niet wilde dat het beest in Russische handen viel, liet hij Blondi doden door de gewaardeerde dokter Stumpfegger. Erna Flegel, de persoonlijke verpleegster van de Führer, getuigde decennia later overigens dat de in de bunker gebleven getrouwen meer onder de indruk waren van de dood van Blondi dan die van mevrouw Hitler.

Dit soort historische openingen biedt Swarth, die zelf regelmatig met een hondenriem om gesignaleerd wil worden. En het gaat verder: het gaat niet alleen om dictators, maar ook om de leiders van ons militaire gidsland. De puppie Bo, de Portugese waterhond die Obama aanschafte, was al de zoveelste First Dog van Amerika. Er schijnen er ruim 100 te zijn geweest!
Truman zei over zijn politieke mascotte op vier poten: “I finally got a friend”. Hitler zou hem een hypocriet hebben gevonden, want de president gaf de beide honden die hij had al gauw cadeau aan medewerkers. Nixon speelde het dankzij de zogenaamde Checker-speech in 1952 klaar zijn wegens beschuldigingen van fondsmisbruik bedreigde carrière te continueren door op radio en tv te verklaren dat hij in zijn hele leven slechts één gift had geaccepteerd, het schattige hondje Checker. Over dit soort verschuivende waarden handelt de poëzie van Swarth in thematisch opzicht. Waarheden zijn niet altijd waar, hoe ferm, hoe absoluut ze ook uitgesproken worden. Om het leven, de macht, de verhoudingen tussen mensen beter te begrijpen zoomt hij in op schijnbaar de banaalste details, die hij vervolgens uitvergroot. En andersom natuurlijk. Tot zover het motief van de hond.



Ook andere dieren gebruikt hij in ‘Mijn onsterfelijke lever’. Ik noem in de volgorde van verschijning bijvoorbeeld maden, gier, kat, wesp, beer, bijen, muggen, vlooien, stier, vlieg, hanen, paard, kraai, kauw, waarvan sommige meer dan eens voorkomen. Ze zijn er niet toevallig, ze dragen en slepen symbolen mee, verspreiden onheil of kraaien om de waarheid, een van de waarheden, zoals de haan die Swarth even uit het Nieuwe Testament leent.

De regel “Hij werd geboren, naakt” lijkt redundant. Iedereen immers komt in blote staat ter wereld. Swarth zal twee bedoelingen met dat overbodig overkomende woord hebben: ten eerste het besef dat naaktheid, zeker die van een boreling, tedere gevoelens oproept, associaties van kwetsbaarheid, en ten tweede de idee dat dan ook in principe elke sterveling zich kan ontwikkelen tot een despoot en massamoordenaar. Ook de Hitlers en Ceauşescu’s van deze wereld waren eens schattige blote baby’s. Het is uiteraard geen toeval dat het baasje, ooit zo onschuldig bloot, in verband wordt gebracht met strategie, jacht, zwijnen en konvooien. En de pis, voor een kruikenzeiker* als Swarth geen onbetamelijk woord, verwijst evenzeer als de likbereidheid naar dierachtig gedrag. Het gebruik van bevelen bevestigt nog dat de dichter een geraffineerd betekenisspel uitzet voor wie bereid is goed te lezen.



Talrijke tegenstellingen zoals ‘limousine’ (wel een in de kleur van de dood) en ‘konvooi’; verschuivingen; uitlichtingen; citaten; onverwachte perspectieven; verlengde spatieruimte; cursivering; tussen haakjes zetten…van alle verworvenheden van de moderne poëzie maakt Swarth royaal gebruik. Daarnaast is hij onvermoeibaar bezig met z’n poëticale strategie. Op bladzijde 15 bijvoorbeeld staat het gedicht ‘Soksoldaat Judas Zeepbel’. Die titel verenigt niet alleen ook weer tegenstellingen maar tevens de verradersnaam bij uitstek, althans in het christelijke denken. De eerste helft uit deze tekst:


Die verdomde babyslachters!
Waar vind je nog een vrouw die stinkt
een meid die ruikt naar eerlijk zweet
een knul met vet haar, sluik, en puisten
om de mond, nagels de gebeten hond (in de knop
gebroken,
   in de wieg gesmoord.

 Waar zijn de mannen, ik mis de mannen
ik voel hun voeten in de aarde die ik schokkerig
bezit-
een rat, zwart, knaagt aan een zuigeling het kind
   het kind is wit.
      En de lucht is blauw.
        Of ik van je hou?


Ook in dit fragment duiken weer het hondmotief en dat van de baby op en daarmee subthema’s als trouw en onschuld en dus van de weeromstuit ontrouw en schuld. In de uitdrukking ‘de gebeten hond’ krijgt iemand al dan niet terecht de schuld.
Alsof dit nog niet duidelijk genoeg is, duikt het Swarthse onheil er meteen bovenop: baby’s worden afgeslacht, in de wieg gesmoord of door ratten aangevreten, honden worden gebeten. Het ontbreken van een afsluitend haakje maakt het mogelijk te lezen dat ook de hónd in de wieg, als pup, is gesmoord. Alsof het spel nog niet druk genoeg is, bespot Swarth ook nog de romantische poëzie die vooral in de vroege 19e eeuw opgeld deed met clichés als eerlijk zweet (zoals van de landslieden), bloemen of liefde in de knop gebroken, blankheid, een blauwe lucht en waarachtige liefde.
En zo houden niet alleen complete strofen maar ook kleinere eenheden als regels en beelden elkaar door de hele bundel heen in een morele worggreep, namelijk die van de vraag naar zuiverheid en verrotting, naar schuld en onschuld, naar de keuzes die elk in ethisch opzicht kan maken. Zou moeten maken! Zou kúnnen maken?

Natuurlijk moet een gedicht voor zich spreken. Toch kunnen voetnoten, verwijzingen en andersoortige aantekeningen het begrip voor de betreffende teksten vergroten, zolang ze maar niet in de plaats van de poëzie komen. Swarth nam achterin maar liefst drie pagina’s extra uitleg op, in kleine lettertjes dan nog. Enerzijds leveren die reclame op voor vorig werk, anderzijds krijgen duistere passages in ‘Mijn onsterfelijke lever’ alsnog zin. Enkele voorbeelden:


7. XL – Extra Large. Basics en pret-à-porter of op maat gesneden. Uitbreiding van de sectie ‘Pootgat’ uit ‘¡Mondo Manga!’
14. Kraamvisite – Originele titel: ‘Studie voor Bedgeheimen’. Zie‘¡Mondo Manga!’ p. 13.
14. En zij kwamen met cadeaus – In plaats van goud, wierook en mirre de schilderijen van Lascaux; de oudste Nederlandstalige zin (voor zover bekend); en een oerfilm (meteen al met archetypsich plot), ‘The Great Train Robbery’ (1903).
16. Oompje – Nikita Sergejevitsj Chroesjtsjov (1894- 1971).
16. Maagdelijke gronden – Mislukte landbouwhervorming (1954 – 1963) door steppeland te bebouwen met ongeschikte graansoorten. Leonid Brezjnev bekrititiseert in zijn boek over deze hervorming (1978) Chroesjtsjocv over een infrastructurele blunder, namelijk het aanleggen van een smalspoor: “Das war ein fehler, beide Bahnen spielten beim Abstransport des Getreides praktisch nicht die erwartete Rolle und wurden bald wieder abgebaut.”
16. Ampex - Debat tussen Chroesjtsjov en Nixon (1959). Zoekterm YouTube: ‘The kitchen debate’.
16. El once – Elf september. In 1973 de dag waarop Pinochet in Chili de macht greep; in 2001 de dag waarop Al Qaida vliegtuigen vloog in het WTC en het Pentagon.


Swarth biedt zoveel al dan niet gefantaseerde maar bijna altijd prikkelende feitjes en weetjes dat deze pagina’s aan autonomie winnen, zelf nieuw puzzelplezier oproepen. Het is tevens een kunstgreep om zijn werk in dat van de wereld te passen, en andersom.

Tot slot nog enkele notities over de titel: ‘Mijn onsterfelijke lever’. We kennen allerlei gezegden met het woord lever, al dan niet in combinatie met alcohol. Een keuze: 1) iets op je lever hebben (iets moeten bekennen), 2) de lever doen schudden (hilarisch lachen), 3) er kan geen luis over de lever lopen (zich om het minste of geringste opwinden), 4) long en lever verteren (schransen), 5) een droge lever hebben (móeten drinken), 6) een witte lever hebben (nymfomaan zijn).
Daarnaast is het woord verwant met leveren, toeleveren, afleveren, overleveren zoals in: 1) aan de Turken overgeleverd zijn (slecht behandeld, bedrogen of mishandeld worden) en 2) een koopje leveren (iets onaangenaams doen).
In andere culturen speelt de lever een nog grotere rol in de taal. Zo kent de Bahasa Indonesia heel wat gezegdes met lever waar wij hart zouden gebruiken en het gaat dan steevast om essentiële zaken, sterke emoties.
Zou een ondanks al het wapen- en woordgekletter chirurgisch fijn opererende dichter als Nick J. Swart niet aan al deze extra betekenissen (waarvan de meeste negatief bedoeld zijn) gedacht hebben? Hoe dan ook passen ze perfect in zijn bundel.

De afbeelding op de omslag toont een foto die moet doen denken aan een lever op sterk water in een afgesloten pot. Waarschijnlijk gaat het om een ongeboren pup, maar wat Swarth wil tonen is een embryonaal monsterachtig wezen. Moraal van het verhaal: nog ongeboren schuilt het kwaad al in het leven. Of is het eerder: zolang de vrucht in de pot zit kan er niks gebeuren en laat dat maar zo?
Swarth zal de tweede duiding alleen al vanwege mogelijke imagoschade nooit toegeven. Maar ermee spelen is natuurlijk een volstrekt andere kwestie. En zo hoort het ook want alleen al de consequentie dat een embryo op sterk water, des dichters lever, nooit meer kan sterven versterkt zijn credo.




Dat credo levert intelligente, krachtige en speels rebellerende gedichten vol engagement op, die hem een letterlijk eigen-zinnige plek in de Nederlandse poëzie bezorgen. Tegelijk verhinderen sommige trekken dat hij veel lezers aan zich weet te binden. Dat zal hem worst wezen, zoveel moge duidelijk zijn. Als de kwaliteit zich echter op deze manier verhoudt tot het aantal lezers, hoop ik dat hij nog veel minder lezers zal weten te bereiken! ‘Mijn onsterfelijke lever’ is hoe dan ook een van de meest opmerkelijke bundels van 2012!


Noten:
* Tilburgers gaan gebukt, hoewel niet allemaal met schaamte, onder de spotnaam kruikenzeikers. Maar hier begint een ander verhaal.


NICK J. SWARTH: ‘mijn onsterfelijke lever’. Uitgeverij: IJzer. Prijs: € 10,00.
Foto omslag: Nick J. Swarth. Illustraties: Nick J. Swarth.


www.alberthagenaars.nl
wikipedia.org



Marco Termes (friends with Nick J. Swarth) commented on a link that you're tagged in. Marco wrote: "Gadverdamme, Swarth! Een uitstekende recensie, wat vreselijk voor je. Sterkte, vriend."